Buiten spelen?

Twee weken geleden is een onderzoek naar buiten gekomen waaruit bekend is geworden dat kinderen veel minder buiten spelen. In de NRC was te lezen dat maar 10 % van de kinderen vaker buiten speelt dan binnen. In de tijd dat hun ouders en grootouders klein waren speelden ruim 50% meer buiten dan binnen. Het verontrustende is dat het aantal kinderen dat buiten speelt alleen maar daalt. Als we kijken naar het percentage van de kinderen die tussen de zes en de twaalf jaar zijn, speelt maar 14 % elke dag buiten, vijf jaar geleden was dit nog 20 %.

Als aan de kinderen gevraagd werd waarom ze niet meer zoveel buiten spelen, zeggen ze dat ze het buiten saai vinden. Ze vinden de speelplekken die er zijn niet leuk genoeg. Ze vinden de dingen die binnen staan, televisie en games, veel leuker dan de speelplekken buiten. Anderen kinderen geven aan dat ze het te druk hebben om buiten te spelen, met bijvoorbeeld hobby’s of gewoon schoolwerk. Maar liefst 1 op de 7 kinderen heeft het te druk om buiten te gaan spelen. Ze geven echter wel aan dat ze graag buiten zouden willen spelen. Maar wat is dan de oplossing? Moet de gemeente veel meer houten schommelsplaatsen? Of moeten de ouders van kinderen gewoon meer buitenspeelgoed kopen? Ze hoeven niet per se zelf een houten speeltoestel kopen, maar ze kunnen wel wat vaker naar buiten gaan met hun kinderen. De buitenlucht zal niet alleen de kinderen goed doen, waarschijnlijk de ouders ook. En misschien moet de gemeente de speelplekken die er zijn wat leuker en spannender maken. Zodat de kinderen weer naar buiten kunnen gaan en lekker kunnen klauteren, klimmen, rennen en hun eigen spelletjes bedenken. Misschien willen ze dan wel weer liever buiten spelen dan binnen blijven. En kunnen ze nieuwe vriendjes en vriendinnetjes ontmoeten en daarmee spelen.